Het Wetboek van Strafrecht kent strafbepalingen die gaan over artsen die zonder een vergunning een abortus uitvoeren of over andere mensen die dit doen.
Omdat medicamenteuze abortus niet bestond toen de abortuswetgeving tot stand kwam, staat er niets in de wet over het innemen van medicijnen. Tegenwoordig zijn er medicijnen om een abortus in gang te zetten. Daarom kunnen zwangeren nu ook zelf een abortus uitvoeren. Gebruikelijk verstrekt de hulpverlener deze medicijnen. Maar de medicijnen zijn ook beschikbaar via het internet.
Als iemand zelf met medicijnen een abortus opwekt, dan kan deze zwangere (theoretisch) – op grond van het huidige Wetboek van Strafrecht – aangeklaagd worden voor onrechtmatig aborteren. De zwangere is immers vrijwel nooit een arts en beschikt niet over een vergunning.
Mocht iemand zelf een afbreking in gang zetten na de levensvatbaarheidsgrens van 24 weken, dan kan dit gezien worden als een vorm van levensberoving, waarvoor Artikel 82a in het Wetboek van Strafrecht van toepassing is. Diegene is dan (theoretisch) strafbaar, al zal in de praktijk noodzakelijke hulpverlening op de voorgrond staan.
Dit is tot nu toe gelukkig alleen een theoretische mogelijkheid en is in Nederland niet gebeurd. Er zijn hierover geen uitspraken van een rechter in Nederland, maar recent is in het Verenigd Koninkrijk wel een vrouw hiervoor veroordeeld tot jarenlange gevangenisstraf.
Sinds een wetswijziging in januari 2023 mag de huisarts medicamenteuze abortus verstrekken tot 9 weken, mits verplichte scholing is gevolgd. De huisarts is in principe strafbaar indien deze verplichte scholing niet is gevolgd, terwijl voor een daarop lijkende behandeling van miskramen geen verplichte scholing geldt en geen strafbaarheid bestaat.
Artsen die niet werkzaam zijn in een kliniek of ziekenhuis met vergunning of verloskundigen mogen geen medicamenteuze abortus voorschrijven, al zijn zij hiertoe wel bekwaam. Als zij dit toch doen, zijn ze strafbaar.